Het autonoom zenuwstelsel en psychologische hulpvragen vanuit de Polyvagaal Theorie

In de afgelopen decennia is er binnen de psychologie en psychotherapie steeds meer aandacht gekomen voor het lichaam en het zenuwstelsel als fundament voor onze emoties, gedrag en mentale gezondheid. Een van de meest invloedrijke theorieën hierin is de Polyvagaal Theorie, ontwikkeld door Dr. Stephen Porges. Deze theorie biedt een vernieuwend perspectief op het autonoom zenuwstelsel (AZS) en geeft handvatten voor het begrijpen van psychologische hulpvragen zoals angst, depressie, trauma, burn-out en hechtingsproblematiek.

Het autonoom zenuwstelsel in vogelvlucht

Het autonoom zenuwstelsel is verantwoordelijk voor automatische lichaamsfuncties zoals hartslag, ademhaling, spijsvertering en stressreacties. Het bestaat uit drie hoofdtakken:

– Sympathisch zenuwstelsel: activeert de vecht- of vluchtreactie; zorgt voor alertheid, mobilisatie en actie.
– Parasympathisch zenuwstelsel: bevordert rust, herstel en vertering.
– De nervus vagus: de tiende hersenzenuw, centraal in de polyvagaal theorie.

Traditioneel werd gedacht dat het parasympathisch zenuwstelsel één uniforme tak had. De polyvagaal theorie maakt hierin een verfijning.

De Polyvagaal Theorie: Drie toestanden van beschikbaarheid

De polyvagaal theorie stelt dat het autonome zenuwstelsel drie evolutionair opgebouwde reactiesystemen kent:

1. Ventrale vagus (sociale betrokkenheid)

– Toestand van veiligheid, verbondenheid en zelfregulatie.
– Mensen voelen zich rustig, open, verbonden en kunnen helder denken.
– Essentieel voor therapie, leren, verbinding en heling.

2. Sympathische activatie (vechten/vluchten)

– Geactiveerd bij waargenomen dreiging.
– Leidt tot angst, paniek, woede of onrust.
– Vaak zichtbaar in burn-out, overprikkeling of angststoornissen.

3. Dorsale vagus (bevriezen/instorten)

– Een evolutionair oudere overlevingsreactie.
– Geassocieerd met dissociatie, emotionele afvlakking, depressie en gevoelloosheid.
– Bij trauma vaak chronisch geactiveerd.

Deze toestanden zijn niet alleen fysiologisch, maar beïnvloeden direct hoe mensen zich voelen, gedragen en waartoe ze in staat zijn. Inclusief hun vermogen tot zelfreflectie en therapie.

Het lichaam als therapeutisch startpunt

Psychologische hulpvragen worden vaak benaderd vanuit cognitie: gedachten, overtuigingen en gedrag. Maar de polyvagaal theorie benadrukt dat het lichaam en zenuwstelsel vaak al reageren voordat we bewust ergens over nadenken.

Bijvoorbeeld: Iemand met een onveilige hechtingsstijl ervaart sociale situaties als onveilig, waardoor het zenuwstelsel sympathisch (vlucht) of dorsaal (terugtrekking) activeert, ondanks rationeel weten dat “er niets aan de hand is”.
Een ander voorbeeld: Iemand met trauma kan rationeel weten dat het verleden voorbij is, maar het lichaam reageert alsof het gevaar nog aanwezig is.

Implicaties voor psychologische hulpverlening

De polyvagaal theorie maakt duidelijk waarom traditionele cognitieve therapieën soms tekortschieten bij trauma of chronische stress. Het zenuwstelsel moet eerst veiligheid ervaren, voordat een cliënt toegang krijgt tot hogere cognitieve functies zoals reflectie, probleemoplossing en gedragsverandering.

De polyvagaal theorie biedt een revolutionair kader om psychologische hulpvragen te begrijpen vanuit het lichaam. In plaats van alleen te werken aan gedachten en gedrag, wordt gekeken naar de fysiologische staat waarin iemand verkeert. Dit opent nieuwe wegen voor effectieve therapie, vooral bij trauma, stress en hechtingsproblematiek.

Een veilige, afgestemde therapeutische relatie – waarin het zenuwstelsel tot rust mag komen – is misschien wel de krachtigste vorm van herstel.

Scroll naar boven